vrijdag, november 19, 2004

rotterdamse elegie (zonder kapitalen)

‘het gedicht is een bericht’

voor jules


(a)

: ’t is dat ze het vroegen
ik zou er zelf niet over beginnen,

over vroeger weet je wel.
de jaren worden geringer,

als je de herhalingen, de retoriek
er aftrekt, een paar zinnen

die blijven hangen.
ik was toch al nooit zo’n zanger.


(b)

bikkelharde stad ja
met z’n haven, z’n rechtdoorzee,

z’n classificeren in de botlek
bottleneck van tankers, koppelbazen.

laden & lossen bij van gend & loos,
kantoorwerk voor manpower

dromen boven een kaartenbak
van woorden.

wafelen in den haag?
heb ik nooit gedaan.


(c)

stad van schilders weinig dichters,
waar moet je ’t dan over hebben?

ja weet ik veel voorbeelden
afgaan op flapteksten,

rooftocht in bijenkorf, pocketkelder,
schaken in de hut van oom tom.

wachten - op openingen, op dingen
op de mode om mee te doen.

action painting / ideeƫn pikken / overschilderen
*doorhalen wat gedaan is.


(d)

dagelijks leven?
daarom staat de nacht hier zo in aanzien.

wel gelachen altijd,
je moet wat met wat de psyche je te bieden heeft.

van nostalgie kan ik niet spreken
mooi maken van verleden

(ben ik niet tegen)
een nieuwe jas, een nieuwe straat,

aanbellen en denken dat je er bent
waar je naar verlangt.

maar niet voor lang
als het zo wankelt in je hart dat je jankt.


(e)

nee, die zit in parijs.
na die prijs, gorter, toch?

werkt in een kelder, kisten
vol manuscripten zeggen ze bij timmer.

a thing of writing is a joyce for never
grapje (moet kunnen mits niet te vaan).

niemand weet nog van het marxisme,
das kapital, ‘t schijnt dat zij geld heeft.

staat nu in bundel prijswinners
voor koninklijke fascistendochter.

je kan het niet verzinnen,
zo gaan die dingen.



(f)
o die winkel
poĆ«ziewinkel hoe verzin je ‘t.

had ik nooit aan moeten beginnen,
als je alles van tevoren wist.

riekus? driekusman met hashiesj,
arie liep op blote voeten in een pak van armani.

vaandeldrager van de avant garde
sloeg de ruiten in,

zag het niet zitten tussen de glasscherven
vroeg naar z’n contactlenzen

pikte geldkistje met schuldbekentenissen.
moeder mooi was de baas

met z’n centenbak,
zat mij dwars toen ik rimbaud vertaald had.


(g)

nu wil ik wel zingen
met een strot van stof en steen,

gruis, geruis van vroeger,
al met al achteraf toch heldhaftig.

je kan kicken wat je wil,
als je geen tik van de taal krijgt

als je je vooraf afvraagt of het zin heeft
of het af is

blijf je stil, blijf je stilstaan.
de mooie woorden zijn van later datum

van voorlichters
van glazen torens geblazen

dat platgeslagen woord skyline
laat-ie fijn zijn.



(h)

‘het gedicht is een bericht’
bij deze

finest hours in de jaren zestig?
en vijftig dan, tijd van vader en moeder,

en veertig, al die staatsmoordenaars
in naam van de waanzin, wannsee.

stunde nul, opnieuw beginnen,
opbouw, ontwikkeling, ontplooiing

in zeventig
al die doden in de chemische gemeente

en tachtig, je krijgt niet elke dag een kind,
herhaling (zie vijftig).

eeuwig, wende weinig te betekenen
andere cijfers, de woorden blijven:

donderdag, november 11, 2004

Hoek van Holland

De kassen verzilveren het groene land,
voorbij de laatste stad, de laatste plek.
Hier eindigt een gebied, een levensband.
De ferry ligt op stroom, klaar voor vertrek.

De pier waarop de golven eeuwig breken
maakt als een hand in het water uitgestrekt
een nieuw gebaar voor wie was uitgeweken
en thuiskomt, een groet voor wie vertrekt.

Een meeuw schrijft eenzaam aan het zwerk
zijn tekens van komen en gaan, licht strijkt
over het strand, de waterweg, de overkant.

De Hoek, landstreek met een watermerk
dat aan de kust naar binnen wenkt en wijkt
- het eerste en het laatste beeld van Holland.

woensdag, november 10, 2004

Maaltijd met afwezige

Iemand is zo zichtbaar niet
aan tafel bij dit uitgesteld eten.

Iemand moet het zwijgen verbreken,
de wijn schenken, grappen maken,

het gesprek gaande houden,
spreken over wat wij niet weten.

Iemand moet zich verspreken,
ons inwijden in oude rituelen

(het brood breken) om het zwijgen
te verdragen, met de afwezige

te eten, de wijn te drinken.
De muziek aanzetten.

Iemand moet ons voorbereiden
als we van tafel gaan, afscheid

nemen, het huis verlaten, de lege
plek achterlaten; iemand moet

het grote zingen voorgaan: hij
moet toch weten dat wij er waren.